Alon Ohel vertelt hoe hij twee jaar van kwelling in Gaza heeft overleefd
In dit artikel:
“Wat er ook gebeurt, ik kom naar huis.” Met die vastberaden zin hield Alon Ohel, 24 jaar, zichzelf levend tijdens ruim twee jaar gevangenschap in Gaza. In een interview met Channel 12, uitgezonden maandag, beschreef hij hoe zijn bewuste keuze om te overleven hem door martelende omstandigheden heen sleepte: vastgebonden, uitgehongerd, mishandeld en seksueel misbruikt, maar niet gebroken.
Ohel werd op 7 oktober 2023 gevangen genomen tijdens de aanval bij het kruispunt Re’im, waar vluchtelingen van het Nova Music Festival zich hadden verborgen. Toen de terroristen binnendrongen, gooiden zij granaten de schuilplaats in. Een jonge man, Aner Shapira (22), probeerde herhaaldelijk granaten terug te werpen en werd gedood. Hersh Goldberg-Polin gooide later een granaat die explodeerde en zijn arm deels afscheurde; meerdere van de medegijzelaars die Ohel in de ondergrondse ruimten ontmoette — Almog Sarusi, Ori Danino en Goldberg-Polin — zouden later door Hamas worden vermoord.
Tijdens de aanval raakte Ohel zelf door granaatscherven aan één oog gewond; na terugkeer naar Israël verbeterde een operatie zijn gezichtsvermogen. Na de overval werd hij samen met anderen “als een zak aardappelen” in een vrachtwagen gesmeten en naar Gaza gebracht, waar hij onderweg door een menigte geslagen werd. In het ziekenhuis werden zijn verwondingen oppervlakkig verpleegd en kreeg hij een pilleninjectie die hem 24 uur bewusteloos maakte. Toen hij bijkwam, bevond hij zich tussen andere gijzelaars en werd twee weken lang niet gesproken.
Gedurende 52 dagen zat hij in een ondergrondse ruimte met medegijzelaars waaronder Eli Sharabi. Sharabi, 53, nam een vaderlijke rol aan: hij troostte, corrigeerde en gaf Ohel hoop. Die steun, zo zegt Ohel, was cruciaal: “Die omhelzing heeft me in leven gehouden.” Sharabi werd in februari vrijgelaten bij een bestand; zijn hele familie bleek later door Hamas te zijn vermoord — iets wat Sharabi pas na zijn vrijlating ontdekte.
De leefomstandigheden waren extreem: anderhalf jaar werd Ohel “als een aap” aan zijn benen vastgeketend, soms aan Sharabi gekoppeld. De rantsoenen bestonden uit een platbrood en een paar lepels erwten, soms alleen droge dadels. Honger en uitputting veranderden gevangenen in “skeletten”, zei Ohel; de ontvoerders hielden de rest van het voedsel voor zichzelf. Om mentaal niet te bezwijken ontwikkelde Ohel kleine overlevingsrituelen: hij bewoog zijn vingers alsof hij piano speelde, zong zachtjes en las meerdere keren delen uit Harry Potter — behalve het laatste hoofdstuk dat hij weigerde te lezen omdat het over de dood van een personage ging. Hij vertelt ook over seksuele intimidatie: tijdens douchen werd hij door een terrorist betast — het misbruik ging volgens hem niet verder, maar het incident bleef traumatisch.
Er waren momenten van hoop: zijn ontvoerders lieten hem een foto zien van een demonstrant die een bord met Ohels foto droeg. Dat besef dat vreemden voor hem de straat opgingen hielp hem volhouden. Uiteindelijk werd Ohel op 13 oktober 2025 vrijgelaten als onderdeel van een door de VS bemiddeld akkoord — 738 dagen na zijn ontvoering — samen met 19 andere nog in leven zijnde gijzelaars, waaronder Guy Gilboa‑Dalal, een oud‑marinekameraad die hij in gevangenschap herontmoette. De mededeling over zijn nadere vrijlating kwam van de nieuwe Hamas-commandant in de Gazastrook, Izz al‑Din al‑Haddad.
Bij zijn bevrijding werd Ohel begeleid door een Rode Kruis‑medewerker die zich verontschuldigde; Ohel uitte scherpe kritiek op het Rode Kruis en de VN vanwege hun geringe hulp. Het moment van terugkeer naar Israël was emotioneel: hij zag reservisten — ouders die hun leven riskeerden voor zijn bevrijding — en voelde een overweldigende golf van dankbaarheid en hernieuwde levenskracht. Op de vraag wat hij over zichzelf geleerd heeft antwoordde hij: “Dat ik sterk ben. Dat ik tot alles in staat ben.”
Het verhaal van Ohel biedt zowel een persoonlijk getuigenis van gewelddadige ontvoering en langdurig trauma als een inkijk in de dynamiek binnen de gijzelaarsgemeenschap: steun van medegijzelaars, de psychologische strijd tegen hopeloosheid en kleine overlevingsrituelen. Zijn ervaringen benadrukken ook bredere politieke en humanitaire vragen over de verantwoordelijkheid van internationale organisaties en de condities waaronder gijzelaars gehouden worden.