Europa's stille afhankelijkheid van Israëlische dronetechnologie
In dit artikel:
Israël heeft volgens het artikel al de technische en operationele knelpunten overwonnen die nodig zijn om laagvliegende drones in druk luchtruim te detecteren, onderscheid te maken tussen vriend en vijand en snel de ‘kill chain’ te doorbreken — een ervaring waar nu Europese regeringen mee worden geconfronteerd. Op 4 november werd Brussels Airport tijdelijk gesloten na signalering van een onbekende drone; enkele dagen eerder lag ook Luik stil en werden meerdere waarnemingen gemeld boven militaire luchthavens, waaronder een veld dat opslagplaatsen voor Amerikaanse kernwapens herbergt.
Dergelijke incidenten zijn niet geïsoleerd: vergelijkbare verstoringen deden zich voor in Scandinavië, Polen, Duitsland en elders, en deskundigen zien hierin een patroon van hybride oorlogsvoering waarbij goedkope, moeilijk te traceren onbemande systemen civiele infrastructuur en binnenlandse defensie-installaties verkennen en testen. De opkomst van autonome drones in het afgelopen decennium heeft volgens het artikel gevestigde defensieprincipes onder druk gezet; wat voorheen vooral een risico was voor troepen in conflictzones, bedreigt nu ook vliegvelden en andere vitale doelwitten in vredestijd.
Het probleem is meervoudig: druk en complex civiel luchtruim maakt detectie en identificatie lastiger, tegenmaatregelen zijn juridisch en operationeel beperkt boven burgergebieden, en de commerciële beschikbaarheid van drones verlaagt de drempel voor kwaadwillig gebruik. Europese autoriteiten staan daardoor voor de taak om sensoren, regels en tactieken te combineren — net als Israël — om zowel veiligheid van burgerluchtvaart als bescherming van militaire sites te waarborgen. Aanvullend vereist dit betere informatie-uitwisseling, technische investeringen in detectie/neutralisatie en beleidsafstemming om snel en proportioneel te kunnen reageren op dergelijke bedreigingen.