"Het is belangrijk dat alle Israëli's, alle joden en de hele wereld weten wie Rani was."
In dit artikel:
“Hij verdient het om begraven te worden, herinnerd te worden en naar huis te komen,” zegt Shira Gvili over haar broer Ran, de laatste Israëlische gijzelaar die naar verluidt in Gaza vastzit. Ran (24) was onderofficier bij de antiterrorisme-eenheid Yasam. Op 7 oktober 2023, terwijl hij thuis herstelde van een motorongeluk, trok hij ondanks zijn verwonding zijn uniform aan nadat zijn eenheid werd opgeroepen om te reageren op de terroristische inval bij het Supernova-muziekfestival bij kibboets Re’im.
Volgens zijn zus sloot Ran zich aan bij collega’s, hielp vluchtende festivalgangers veilig te krijgen en reed later met een bedoeïenenofficier naar kibboets Alumim toen daar zwaar werd gevochten. Tijdens die confrontatie raakte hij gewond, vuurde op meerdere aanvallers en bleef vechten totdat zijn munitie opraakte. Daarna zou hij naar Gaza zijn meegenomen. Sindsdien is de familie in onzekerheid over zijn lot; op 31 januari 2024 werd hij bij verstek voor dood verklaard.
De afgelopen twee jaar noemt Shira buitengewoon zwaar. Ran is voor het gezin een symbool geworden: een gevoelig, muzikaal en sociaal ingestelde jongeman die volgens zijn zus “tot het einde blijven” typeerde. De familie voert campagne om zijn verhaal en karakter levend te houden, vraagt om een formele plek om hem te eren en eist duidelijkheid over zijn lot en een graf of terugkeer. Shira benadrukt dat de herinneringen aan Ran in alledaagse dingen terugkomen — een gitaar, een motorfiets, uniformen — en roept Joodse gemeenschappen in binnen- en buitenland op solidair te blijven.
Vrijdag ontvingen Rans ouders, Talik en Itzik Gvili, de Amerikaanse ambassadeur in Israël, Mike Huckabee, in Jeruzalem. Huckabee bevestigde hun ontmoeting op X en zei dat hij heeft gepleit voor de onmiddellijke en onvoorwaardelijke terugkeer van Ran en van Sudthisak Rinthalak, een 43-jarige Thaise landarbeider die samen met Ran overblijft als gevangene in Gaza. De terugkeer van eerder ontvoerde slachtoffers, zoals de recent teruggekeerde Itay Chen, werd genoemd als voorbeeld van lopende inspanningen.
De mogelijke vrijlating van Ran en Sudthisak wordt in Israël gezien als het symbolische einde van een langdurige gijzelingscrisis; het vooruitzicht wekt zowel hoop als angst. Shira waarschuwt dat het land daarna voor een nieuwe, moeilijke taak staat: de wonden verzorgen die al meer dan twee jaar bloeden. Haar familie blijft aandringen op transparantie, respect en een plek waar Ran — zoals zij het ziet, een held — herdacht kan worden.