ICC verwerpt beroep Israël tegen arrestatiebevelen voor Netanyahu en Galant
In dit artikel:
Het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag heeft het beroep van Israël tegen de door het Openbaar Ministerie uitgevaardigde arrestatiebevelen voor premier Benjamin Netanyahu en ex-minister van Defensie Yoav Galant afgewezen. Israël had in mei gevraagd de procedure tijdelijk te laten opschorten terwijl rechters zich buigen over de vraag of het Hof bevoegd is in deze zaak; die schorsingsaanvraag werd vrijdag verworpen. Israël is geen partij bij het Statuut van Rome en bestrijdt daarom de juridische grondslag van het ICC, maar het Hof houdt vast aan zijn procedure.
De bevelen, aangevraagd begin dit jaar door hoofdaanklager Karim Khan, beschuldigen Netanyahu en Galant van oorlogsmisdaden tijdens de confrontatie met Hamas in de Gazastrook, onder meer door het gebruik van ontbering als wapen en het richten op burgers. Israël verzet zich fel: de regering wijst op omvangrijke humanitaire zendingen naar Gaza en op maatregelen van het leger om burgers te waarschuwen voor aanvallen. Ondanks die tegenargumenten blijven de bevelen van kracht.
Tegelijkertijd zit de zaak van de aanklager zelf in zwaar weer. Karim Khan is geschorst vanwege een onderzoek naar vermeend seksueel wangedrag en het onder druk zetten van een getuige. De Verenigde Staten legden eerder sancties op aan Khan en aan twee van de rechters die de arrestatiebevelen hadden goedgekeurd; die sancties hebben volgens berichten de interne werking van het Hof onder druk gezet. Het ICC heeft tot dusver geen uitgebreide publieke reactie gegeven op de groeiende vragen over de geloofwaardigheid van zijn onderzoek in Gaza en de integriteit van zijn leiding.
De controverse raakt aan bredere thema’s: de vraag in hoeverre het Hof politiek geladen uitspraken doet, de zeldzaamheid en gevoeligheid van arrestatiebevelen tegen zittende staatshoofden, en de onduidelijkheid over de bevoegdheid van het ICC ten opzichte van een staat (Israël) die het Statuut niet heeft ondertekend. Critici in het gepresenteerde artikel concluderen dat de zaak meer symbolisch-politiek dan strikt juridisch van aard is en stellen dat het ICC daarmee moraal en geloofwaardigheid heeft ingeboet.