Microsoft blokkeert toegang voor Israëlische inlichtingendienst

In dit artikel:

Microsoft heeft op 25 september bepaalde clouddiensten voor het Israëlische leger geblokkeerd nadat onderzoek en berichtgeving suggereerden dat de elite-inlichtingendienst 8200 het cloudplatform Azure zou hebben gebruikt voor grootschalige afluisterpraktijken richting Palestijnen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Volgens die rapporten waren enorme hoeveelheden telefoongegevens opgeslagen in Europese datacenters; kort nadat de aantijgingen naar buiten kwamen, zouden die data deels verwijderd en naar een andere leverancier verplaatst zijn.

Brad Smith, president van Microsoft, verklaarde dat het bedrijf geen technologie wil leveren voor massale surveillance van burgers. Na interne controles vond Microsoft aanwijzingen die sommige beschuldigingen ondersteunden, waarna de toegang van het Israëlische ministerie van Defensie tot bepaalde opslagruimtes en AI-diensten werd ontzegd. Tegelijkertijd zegt Microsoft de bredere samenwerking met Israël — met name op cyberveiligheid en projecten binnen de Abraham-akkoorden — voort te zetten.

De maatregel is zowel symbolisch als politiek beladen: militair gezien lijkt de impact beperkt omdat eenheid 8200 al alternatieve servers gebruikte, maar het zet een precedent en zet discussie over de macht en ethiek van wereldwijde technologiebedrijven opnieuw in de schijnwerpers. Zowel medewerkers van Microsoft (onder het motto “No Azure for Apartheid”) als mensenrechtenorganisaties hebben druk uitgeoefend; laatstgenoemden juichen de stap toe maar willen verdergaande maatregelen. De zaak roept fundamentele vragen op over de afhankelijkheid van staatelijke veiligheid van commerciële techinfrastructuur en de grenzen die leveranciers daaraan kunnen stellen.