Wetsvoorstel Knesset stelt voor om het ambt van procureur-generaal op te splitsen in drie functies

vrijdag, 28 november 2025 (12:59) - Israel Today

In dit artikel:

De Knessetcommissie voor grondwet, wetgeving en justitie debatteert over een wetsvoorstel van Simcha Rothman, Ohad Tal en Michal Waldiger (Religieus Zionisme) dat de rol van de Israëlische procureur‑generaal ingrijpend wil hervormen. Het plan splitst het huidige ene ambt in drie aparte functies: een juridisch adviseur van de regering (de naam die de procureur‑generaal in het Hebreeuws al draagt), een openbaar aanklager voor strafzaken (Prosecutor General) en aparte juridische vertegenwoordigers die de staat in civiele en administratieve procedures bijstaan. De wijziging moet volgens voorstanders institutionele belangenconflicten oplossen en de concentratie van macht bij één niet‑gekozen actor verminderen.

Concreet zou de procureur‑generaal voortaan primair kabinet en ministers adviseren en verplicht zijn juridische opties te presenteren om regeringsbeleid mogelijk te maken; dat advies is bindend alleen voor de uitvoerende macht wanneer het door het kabinet wordt aangenomen. De minister van Justitie krijgt toezicht over de procureur‑generaal en behoudt het recht om, bij ernstige meningsverschillen, de juridische adviseur te vervangen. De strafrechtelijke openbare aanklager wordt benoemd door de minister van Justitie met goedkeuring van de Knessetcommissie en krijgt de verantwoordelijkheid voor onderzoeken en vervolgingen. De juridische vertegenwoordigers van de staat worden eveneens door de minister benoemd en staan onder diens gezag, niet onder dat van de procureur‑generaal.

De achtergrond van het debat is historisch: de bijzondere bevoegdheden van de Israëlische procureur‑generaal stammen uit het mandaat en zijn in de decennia uitgegroeid tot een uniek model, volgens ingewijden ongezien in vergelijkbare democratieën. In 1997 probeerde de Shamgar‑commissie na een politiek schandaal de ontslagvoorwaarden te regelen, maar sindsdien nam de macht van het ambt toe. Verschillende rechtszaken tonen de spanning tussen regering en juridisch apparaat: in 1993 (Deri‑zaak) en in latere incidenten blokkeerden procureurs‑generaal benoemingen of weigerden zij regeringsstandpunten te verdedigen. Recente voorbeelden in de tekst zijn de weigering van de huidige procureur‑generaal Gali Baharav‑Miara om bepaalde regeringsposities te verdedigen (zaak‑Minnes, 2024), waarna het Hooggerechtshof ingreep.

Internationaal wijkt Israël af van veel common‑lawlanden: in de VS, het VK en Canada is de procureur‑generaal een politiek benoemde minister binnen het kabinet die ondergeschikt is aan de gekozen regering; juridisch advies is daar wel deskundig maar niet bindend. Voorstanders van de Israëlische scheiding (onder wie juristen die nauw bij het wetsvoorstel betrokken zijn) beargumenteren dat het huidige model een onaanvaardbare concentratie van macht creëert: één persoon kan zowel adviseren als vervolgen, wat de volkssoevereiniteit en het vertrouwen in het openbaar ministerie schaadt. Door taken te splitsen zou het machtsevenwicht terugkeren naar gekozen vertegenwoordigers en zou het strafrechtelijk apparaat depolitiseren.

Tegelijk waarschuwen critici, onder wie het progressieve onderzoeksinstituut Tachlith, dat het wetsvoorstel te ingrijpend en technisch onvoorbereid is. Zij vrezen dat het de bestuurbaarheid schaadt, de onafhankelijkheid van juridische instituties ondermijnt en de deur opent naar politicering van vervolgingen en staatsjuridische taken. Zonder sterke onafhankelijke waarborgen zou de hervorming volgens tegenstanders kunnen leiden tot instrumentalisering van het recht in een gepolariseerde politieke context en tot meer conflicten met de rechterlijke macht.

Het kerndilemma van het voorstel is daarmee helder: moet meer politieke controle de macht weerbrengen bij gekozen organen en de soevereiniteit van het volk versterken, of zal diezelfde controle de onafhankelijke rechtsinstituties verzwakken en de rechtsstaat op langere termijn ondermijnen?